
Aanpassing tijdelijk handelingskader PFAS per 3 juli 2020
Het tijdelijk handelingskader PFAS moet duidelijkheid geven over hoe te handelen wanneer men te maken krijgt met PFAS bij het toepassen van grond en bagger. Op 3 juli 2020 is een aanpassing op het tijdelijk handelingskader van 29 november 2019 gepubliceerd door staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, Stientje van Veldhoven-van der Meer.
De nieuwe tijdelijke achtergrondwaarden en verruiming van de toepassingsmogelijkheden moeten bouwers en baggeraars meer ruimte geven, zonder schade toe te brengen aan het milieu of onze gezondheid. Deze nieuwe achtergrondwaarden en overige wijzigingen gaan per direct in.
Aanpassingen voor toepassen op landbodem
Er zijn nieuwe achtergrondwaarden vastgesteld voor grond (1,4 µg/kg ds voor alle PFAS, met uitzondering van PFOA waarvoor een achtergrondwaarde van 1,9 µg/kg ds geldt). Deze achtergrondwaarden zijn door het RIVM afgeleid op basis van diverse uitgevoerde (bodem)onderzoek. Deze achtergrondwaarden geven beduidend meer ruimte voor grondverzet op landbodem ten opzichte van de oude tijdelijke achtergrondwaarden van 0,9 µg/kg ds voor PFOS en 0,8 µg/kg ds voor overige PFAS.
- Grond die voldoet aan deze normen mag vrij toegepast worden op landbodem (ook onder grondwaterniveau) zonder aanvullend onderzoek op PFAS in de ontvangende bodem. De normen gelden niet voor grondwaterbeschermingsgebieden. Hier geldt vooralsnog de rapportagegrens van 0,1 ug/kg of er dient gebruik te worden gemaakt van gebiedseigen grond;
- De maximale toepassingsnormen op landbodem van 7 µg/kg ds en 3 µg/kg ds voor overige PFAS blijven gelijk;
- Grond met gehalten boven de nieuwe achtergrondwaarden maar onder de maximale toepassingsnormen zijn toepasbaar, behalve onder de grondwaterstand.
Aanpassingen voor toepassen in oppervlaktewater
Nieuw is dat de regels voor het toepassen van grond en bagger in oppervlaktewater gelijk zijn getrokken. Voor grond geldt niet meer de rapportagegrens als toepassingseis maar kan van dezelfde toepassingswaarden gebruik worden gemaakt als voor bagger. Uit onderzoek door het RIVM is namelijk gebleken dat het uitlooggedrag van grond en bagger vergelijkbaar is waardoor er geen noodzaak meer is om onderscheid te maken. Verder wordt er onderscheid gemaakt tussen Rijkswateren en overige wateren omdat Rijkswateren zwaarder belast zijn met PFAS
Ook is er beduidend meer ruimte voor het toepassen van grond en bagger in diepe plassen. Dit kan in tegenstelling tot de vorige versie van het tijdelijk handelingskader nu ook in diepe plassen die geïsoleerd liggen of in verbinding staan met niet-Rijkswateren.